Vragen ex art 33 Jeugdzorg Hart van Brabant 19 oktober 2020
Geacht college van de gemeente Dongen,
De steeds verder oplopende gemeentelijke uitgaven voor het sociaal domein en de Jeugdzorg in het bijzonder baren de VVD grote zorgen. Veel gemeenten komen op financieel gebied verder onder druk omdat de Rijksbijdrage en de uitgaven voor jeugdzorg niet in evenwicht zijn.
Gemeenten hebben een beperkte beleidsvrijheid om sturing aan te brengen in de jeugdzorg. Zo zitten wij in de gemeenten onvoldoende aan het stuur om de regie te voeren en kunnen we alleen de wettelijke voorschriften volgen. Daarom heeft de VVD er eerder voor gepleit het nationaal beleid aan te passen en de gemeenten meer beleidsvrijheid te geven op het gebied van jeugdzorg.
Maar de VVD kijkt ook kritisch naar de eigen organisatie. Wij hechten groot belang aan een doelmatige en rechtmatige aanpak van de jeugdzorg in Hart van Brabant. De uitdagingen zijn complex. Naast Rijk en gemeenten hebben zorgaanbieders, medisch domein, onderwijs en ouders ook allemaal een rol. Een pakket aan vragen vanuit onze partij via U heeft als doel verdere verbeteringen te willen doorvoeren in de uitvoering van jeugdzorg in Hart van Brabant. De artikelen in de media van de laatste weken laten zien dat dit van belang is om samen het tij te kunnen keren.
Namens fractie Dongense VVD,
Pieter Brooijmans.
Vragen
1. Bent u bekend met artikel Jeugdzorg diep in het rood uit BD en BNDeStem 17 oktober 2020?
2. Bent u bekend met het artikel Top verdienen aan jeugdzorg in Tilburg afkomstig van FTM 17 oktober 2020?
3. Hoe kan het zijn dat deze praktijken via de journalistiek aan het licht moeten komen?
4. Eén van de in het artikel genoemde zorgaanbieders heeft €2,1 miljoen omzet en 22% winst. Kloppen deze gegevens? Wat vindt u hiervan?
5. Een verklaring voor de sterk stijgende vraag naar jeugdzorg zou mede zijn het medicaliseren van opvoedingsproblemen. Klopt dit? Zo ja, waarom wordt niet ingegrepen op deze beweging van maatschappelijke aanpak naar het medisch domein?
6. Bent u voornemens met de zorgaanbieders in gesprek te gaan om hieraan een einde te maken?
7. Wat is de rol van de wet passend onderwijs in de ontstane tekorten binnen de jeugdzorg?
8. Hoe komt het dat het medisch domein op zo’n grote schaal verwijst? Hoe vaak zijn ouders van tevoren al bij de gemeente geweest voor hulp en wellicht afgewezen?
9. Er worden veelvuldig zwaardere zorgarrangementen in rekening gebracht terwijl ze niet als zodanig worden uitgevoerd. Bent u daarvan op de hoogte? Zo nee, gaat u nader onderzoek hiernaar uitvoeren? Zo ja, welke maatregelen gaat u hierin nemen?
10. De tarieven voor arrangementen zijn vastgesteld en gebaseerd op onder meer gekwalificeerd personeel, maar in de praktijk wordt lager geschoold personeel ingezet. Klopt dit? Zo ja, welke maatregelen gaat u hierin nemen?
11. De tarieven voor arrangementen zijn vastgesteld en gebaseerd op onder meer oefen- en trainingsfaciliteiten, terwijl veelvuldig gebruik gemaakt wordt van reeds door de gemeente gefinancierde accommodaties. Klopt dit? Zo ja, welke maatregelen gaat u hierin nemen?
12. In veel gevallen diagnosticeert de huisarts, de jeugdarts of de medisch specialist een zorgvraag en verwijst door naar de zorgaanbieder die vervolgens het arrangement bepaalt. Klopt dit? Zo ja, wat vindt u van deze werkwijze?
13. Bent u het met ons eens dat deze aanpak (vraag 17) heel veel ruimte biedt aan de zorgaanbieders om (financieel) aantrekkelijke arrangementen aan te bieden? Op welke wijze wordt dit proces gemonitord?
14. Waarom is het structureel en nauwkeurig meten van resultaten nog niet mogelijk?
15. In hoeverre is het niet te vanzelfsprekend geworden om hulp te krijgen, wat wordt er gedaan om ervoor te zorgen dat ouders zelf hun verantwoordelijkheid nemen en de vanzelfsprekendheid en legitimatie om tot ‘labelen’ over te gaan wordt tegengegaan?
16. Hoeveel zorgaanbieders hebben één of meer bv’s in de organisatie?
17. Wat vindt u ervan dat zorgaanbieders via bv-constructies de transparantie in de resultaten van de organisaties vertroebelen?
18. In de artikelen wordt vermeld dat alle inzet tot meer preventie niet leidt tot een lagere zorgvraag. Klopt dit? Zo ja, wat is daarvan de reden, en, welke maatregelen gaat u nemen in het preventiebeleid om dit doel wel te realiseren?
19. In hoeverre is er inzicht in de kostprijzen van de aanbieders?
20. Er zijn zorgaanbieders die aangeven dat ze arrangementen eventueel kunnen aanbieden tegen een lagere vergoeding, maar dat dit vanwege vastgestelde tarieven niet mogelijk is. Klopt dit? Zo ja, wat gaat u met dit gegeven doen?
21. Er wordt voor sommige arrangementen getwijfeld aan de doelmatigheid. Wat is daarop uw reactie?