Dongense VVD kritisch over gang van zaken opvang Oekraïners op de Vaart.

In de raadsvergadering van donderdag 26 september heeft de Dongense VVD grote zorgen geuit over de aanpak van de wethouder op het dossier: opvang Oekraïners op de Vaart. De Dongense VVD is van mening dat de belangen van de vluchtelingen onvoldoende gewogen zijn tegenover de belangen van de gemeente.

Sinds de het begin van de oorlog worden Oekraïense kinderen en hun ouders opgevangen aan de Vaartweg. De noodzaak was erg hoog en de beheerders hebben de verantwoordelijkheid gevoeld om haar steentje bij te dragen. We spreken dus over een lokale particuliere opvang. Wij kunnen dergelijke initiatieven alleen maar waarderen. Uiteraard zijn er wel grenzen aan een dergelijke opvang. Zo is het belangrijk dat de omwonende geen last ervaren en de opvang moet veilig zijn voor de bewoners.  

De wethouder kiest om onduidelijke reden voor vluchtelingen centraal op te vangen en wil de locatie aan de Vaartweg sluiten. Dit zou meer ‘’grip op alle facetten van de opvang’’ houden. Voor ons volstrekt onbegrijpelijk. De Dongense VVD heeft om extra opheldering gevraagd. De belangenafweging is namelijk niet alleen voor de ons belangrijk. De hoogste rechter van Nederland heeft in de zaak Harderwijk* geoordeeld dat de gemeente duidelijk moet onderbouwen waarom zij een bepaald besluit neemt. De motivering ontbreekt in Dongen. 

Er is geen belangenafweging gemaakt. Wij vragen ons af of het belang van de ouders en kinderen die hun huis en familie in Oekraïne hals over kop hebben moeten verlaten wel voldoende is meegewogen in dit proces. De wethouder heeft ons hierin niet kunnen overtuigen. Hij acteert wat de Dongense VVD betreft niet vanuit de opstelling: Wat kan wel? 

Samen met de andere partijen in de raad hebben wij een motie ingediend waarin het college wordt oproepen aan de slag te gaan met hoe men de opvang wel mogelijk kan maken. De wethouder moet nu aan de slag en zorgen voor een oplossing aan de Vaartweg. 


Fractie Dongense VVD

Perry Wens & Frans den Broeder



*zaaknummer: ECLI:NL:RVS:2022:285